Waar had je op de middag van de Bondsdag liever willen zijn dan op een stadswandeling door Utrecht? Allemaal tevreden mensen, die de Bondsvergadering weer volbracht hebben, die lopend en babbelend (netwerkend) geluncht hebben en die nu Utrecht nog gaan bekijken. De zon schijnt, de lucht is helder blauw, de bomen staan in lente-groen, op de terrasjes vrolijke jonge zonaanbidders, en kanoërs in de grachten. Genoeg voor een aangename middag.
Bovendien was Elly Hessel er om ons van het Bartholomeïgasthuis, waar de vergadering was, langs allerlei pittoreske en historische straatjes en pleintjes naar de Domkerk te leiden en vandaar naar Ste.Gertrudis. Zij vertelde honderduit over de meer dan 2000 jaar geschiedenis van de stad. Over de Romeinen en hun castellum (fort) op het Domplein, over de problemen met de Friezen, die zich niet aan de Romeinen wilden onderwerpen. En over de merowingische koningen, honderden jaren later, die de Friezen nog steeds niet aan konden. De koningen overlegden met de Paus van Rome en dachten, dat de onderwerping van de Friezen misschien wel zou lukken, als deze brave en volgzame Christenen zouden zijn. Zo machtigde de Paus Willibrord rond 700 om de Friezen te kerstenen. Hij bouwde een houten kerkje op het huidige Domplein, op de restanten van het Romeinse castellum.
Christelijk en kerkelijk Utrecht zijn sindsdien tot een uniek kerkelijk centrum van pracht en praal, kracht en macht uitgegroeid: vier grote kapittelkerken rondom de Domkerk, waarvan er nog drie staan en in gebruik zijn (de Domkerk, de Pieterskerk en de Janskerk). Het is niet te begrijpen, hoe in de Middeleeuwen deze enorme bouwwerken in zo’n kleine stad gebouwd en gefinancierd konden worden, naast de vele, vele kleinere kerken en kapellen uit die tijd, zoals Buurkerk, Klaaskerk, Geertekerk, Agnietenkapel, Leeuwenbergkerk, enz.
We zijn bij het Bartholomeetje net de hoek om, op de Springweg. Hier was de jodenbuurt rondom de synagoge (die nu in gebruik is bij een christelijke, evangelische gemeente). Het gebouw is in 1926 gebouwd en ingericht naar de mode van de tijd met mooi metselwerk, smeedijzer, glas-in-lood in mysterieuze donkere paarsige kleuren, zwaar houten gesneden meubilair: een totaalkunstwerk, dat helemaal intact is, en dat ook moet blijven.
Om de hoek woonde Willem Barnard, de oude dichter-predikant, die later oud-katholiek geworden is. Hij keek uit op de – nu remonstrantse – Geertekerk, die in de 50-er jaren nog een bouwval was met boompjes op de muren. Dit was de moederkerk van ‘onze’ Ste.Gertrudis. In en na de Reformatie trokken de parochianen zich terug in schuilkerken, waarvan er zich een ontwikkeld heeft tot ‘onze’ schuilkerk van Ste. Gertrudis, in de Driehoek, en die begin 1900 tevoorschijn gekomen is als beeldbepalend, van verre zichtbaar monument.
Voorbij de Geertekerk liggen zeven steegjes, deels als hofjes, als arbeiderswoningen gebouwd. Zo hoorden de Brouwerstraat en de Moutstraat bij de brouwerij op de Oudegracht er vlak achter. Nu schilderachtige straatjes en huisjes, maar in de jaren ’50 en ’60 nog een buurt ‘waar je niet kwam’. We kuierden en babbelden over de bruggen, langs de grachten met werven, langs mooie oude huizen, gevelstenen, voorname huizennamen, en dan weer door smalle steegjes, waar je niet zou willen wonen.
Na weer zo’n steegje, de Dorstige Hartsteeg, en een binnentuin stonden we plotseling recht tegenover de Catharijnekerk, de rooms-katholieke kathedraal, naast het Catharijneconvent, museum over de geschiedenis van het Christendom in Nederland. Wat een verrassing!
Weer een steeg door: Nieuwegracht – de mooiste, met oude hoge bomen op de werven, statige herenhuizen en de Domtoren overal boven uit. In de Brigittenstraat aan de overkant woonde Dick Bruna. Op de gracht de dansschool van De Rijk, waar alle oud-katholieke jongeren leerden dansen, verderop de laatste woning van mgr. E. Lagerwey, schuin tegenover Paushuize, dat in 1517 gebouwd is voor de enige Nederlandse Paus, Adrianus VI.
Een heel deftige straat verder is links de gotische Domkerk en rechts de romaanse Pieterskerk. Toen de Domkerk gerestaureerd werd, verhuisde de hervormde Domkerkgemeente met alles wat voor de eredienst nodig is, in een lange processie naar de Pieterskerk. En na afloop van de restauratie langs dezelfde weg weer terug. In de crypta van de Pieterskerk is nu een columbarium ingericht. Dat lijkt me een mooie plek, als ik toch ergens bijgezet moet worden.
We waren toen bijna bij de Dom, het einddoel van de tocht. Maar we gingen eerst nog naar de Winkel van Sinkel en wel door de kelders. Midden in de Ganzenmarkt is een hellende weg naar de werf aan de Oudegracht. Hier stond vroeger de ‘stadskraan’, die vracht uit de schepen takelde. Via de helling werden de goederen naar het straatniveau gesleept en vervolgens verder vervoerd. Op de werf is een terras; het café ligt in een werfkelder, die onder de drukke straat door kelder van woonhuizen of bedrijven wordt. Je ziet hier hoe dik en koel, zeg maar koud, de muren en gewelven zijn, gemetseld van grote bakstenen, (kloostermoppen?). Door halfdonkere gangetjes, hoekjes en gaten loop je maar achter de gids aan. Tenslotte een trap op en je staat midden in het chique restaurant/grand café ‘Winkel van Sinkel’ met een grieks-antiek-achtig geel- en goudkleurig balkon met zuilen, en vier grote vrouwenbeelden aan de voorgevel. Hier was vroeger inderdaad de Winkel van Sinkel waar alles te koop was van ‘hoeden en petten tot dameskorsetten, drop om te snoepen en billen om te …’. Daarna was het gebouw een bank, die mogelijk in die kelders een kluis gebouwd had in de middeleeuwse gewelven met muren van wel een meter of nog meer, dik.
Terug in het daglicht zijn er toch wat deelnemers bezweken voor thee op een zonnig terrasje – gelijk hadden ze. De diehards wandelden door, langs de Vismarkt, door de Servetstraat tot onder de Domtoren, onder het luik waarboven de luidklokken hangen, en onder de Michaëlskapel en het carillon. Het carillon speelt en slaat ieder kwartier,de luidklokken alleen bij bijzondere gelegenheden en bij de diensten in de Domkerk. De liturgische feestdag bepaalt, welke van de klokken geluid wordt. Het handmatig luiden doen de leden van het Utrechtse Klokkenluidersgilde.
En dan de Domkerk zelf. Het is er koel en, ja, lekker even zitten, kijken en luisteren naar bijzonderheden over het gebouw, de orkaan die het kerkschip wegvaagde, de Utrechtse kerkgeschiedenis van kapittels, reformatie, de redding van relieken en liturgische gewaden en vaatwerk, de Beeldenstorm, de kerkpolitieke verhoudingen de eeuwen door, enzovoort, enzovoort. Twee grote oud-katholieke evenementen vonden hier de afgelopen jaren plaats: de viering van het 100-jarig bestaan van de Unie van Utrecht van Oud-Katholieke Kerken in 1989, en de bisschopswijding van aartsbisschop Joris Vercammen in 2000. Na eeuwen rook het er weer naar wierook!
Maar helaas, de tijd is om, want er wachten nog thee in het Bartholomeetje en een slotdienst in de Gertrudiskathedraal.
Is zo’n wandeling nou leuk? We gingen niet zo snel en kregen gevarieerde uitleg over van alles wat we zagen, en over nog meer, wat niet meer te zien was. En ondertussen ontdek je zelf links en rechts ook nog allerlei bezienswaardigs, zoals ook en met name de nieuwe woningen die oude, vaak verkrotte huizen vervangen, maar uitstekend passen in de oude buurten: kleinschalig met tuintjes, binnenplaatsjes, balkonnetjes, bloemen, verrassende hoeken en bankjes. En de groep was leuk: allemaal toegewijde en trouwe oud-katholie-ken, gelijk gezind, allemaal in de tweede, soms zelfs derde jeugd, fris en fruitig, licht en luchtig gekleed, positief en opgewekt. Je herkent opeens weer vrouwen van veel vroeger, en je leert ‘nieuwe’ kennen. Het ene verhaal haalt het andere uit: herkenning, verbazing, hoe anders de dingen vroeger waren, nostalgie. Maar je erkent ook, dat vroeger echt niet alles beter was dan nu. Het kon allemaal niet altijd zo blijven.
Was de wandeling nu leuk? Jazeker!
Fiete Smit-Maan