Verslag middagprogramma Bondsdag

Na een heerlijke lunch (kroketjes, vruchtensalade!) vertrokken we naar het centrum van Gouda om de grote St. Jan en het Gouds museum te bezoeken (of omgekeerd).

In de kerk leidde Joke Kraal ons met enthousiasme en veel kennis van zaken rond. Zij besteedde vooral aandacht aan de zgn. “Goudse glazen”, de gebrandschilderde ramen die grotendeels Beeldenstorm en oorlogen hebben doorstaan.

De bouw van de kerk begon eind 13e eeuw en was midden 16e eeuw na eerdere stadsbranden weer nagenoeg voltooid, toen het noodlot opnieuw toesloeg. In 1552 werd door blikseminslag een groot deel van de kerk door brand verwoest. Gouwenaars waren/zijn kennelijk optimistische mensen, want nadat ze hadden vastgesteld dat er geen slachtoffers waren en dat gelukkig alleen maar (!) de kerk was geraakt, begonnen ze aan het herstel. De stad Gouda nam het het gebouw voor zijn rekening, maar de glazen moesten geschonken worden. Nu wilde een gelukkig toeval dat een welgestelde Goudse geestelijke, Herman Lethmaat, in Rome ervaring had opgedaan met  nieuwe kunstopvattingen en onder zijn invloed en die van Erasmus (geboren in Gouda) ontstonden ramen in Renaissancestijl. D.w.z. dat de afbeeldingen menselijk werden en zich zonder veel poespas beperkten tot Bijbelse onderwerpen. De onderste delen van de ramen bevatten de portretten van de schenkers in deemoedige houdingen.  Daarnaast wist Lethmaat rijke relaties te bewegen schenkingen te doen

De belangrijkste glazeniers waren Pieter, Dirk en Wouter Kraebet.

Omdat we geen tijd hadden alle ramen gedetailleerd te bekijken, hebben we ons vooral beziggehouden met de ramen in het koor die de aankondiging en de geboorte van Jezus weergeven, maar die vooral de geschiedenis van het leven van Johannes de Doper, aan wie de kerk is gewijd,  laten zien(nr. 9 t/m nr. 19). Vanaf de aankondiging van zijn geboorte door een engel  (het ongeloof van vader Zacharias sloeg hem met stomheid), via de geboorte (compleet met luiermand en Elisabeth in het kraambed), de prediking van Johannes en de doop van Jezus in de Jordaan tot en met de onthoofding door koning Herodus.

Verder keken we naar raam 7, de inwijding van de tempel door koning Salomo, geschonken door Philips II, die in zijn vader, Karel V, overeenkomsten zag met koning David en in zichzelf overeenkomsten met diens zoon, Salomo. Zijn houding is weliswaar deemoedig, maar hij liet zich toch niet onder in het raam afbeelden. Hij knielt op gelijke hoogte met de Bijbelse figuren. Zo’n vorst wilden we hier niet meer. De Republiek ontstond en het protestantisme werd de heersende godsdienst.

In 1579 werd de kerk toegewezen aan de protestanten, maar ook na dat jaar ontstonden nieuwe ramen, zij het dat het karakter wel wat veranderde. Zo toont raam 25 het Leidens ontzet  met  Prins Willem van Oranje prominent aanwezig (geschonken door Delft) en, als tegenhanger, raam 26 het ontzet van Samaria, ( geschonken door Leiden).

Ook in de 20e eeuw werden nog nieuwe ramen toegevoegd. Zo werd bijv. in 1920  een raam in neostijl  gemaakt dat werd afgekeurd en vervangen door een raam dat beter in het geheel paste.

Voor de 2e Wereldoorlog zijn alle ramen verwijderd  en opgeslagen in een bunker in de duinen.

Na de oorlog werd het indrukwekkende “Bevrijdingsglas” gemaakt, dat rond de feestende Nederlanders de gruwelen van de oorlog afbeeldt.

Het Gouds museum was ook zeer de moeite waard. Er waren oude stijlkamers en er hing moderne kunst, maar het meest boeiend voor ons was misschien toch wel het 16e-eeuwse, handgeborduurde kazuifel met toebehoren, dat door de Oud-Katholieke Kerk in bruikleen is afgestaan. In dezelfde zaal  waar het kazuifel is tentoongesteld, hangt een schilderij van Wouter Kraebet (ja, dezelfde) waarop een geestelijke het draagt. (Op het schilderij is het wel wat witter! Wasbeurt?).

We eindigden de dag in de kleine St. Jan, waar Pastoor Henk Schoon voorging in een serene Eucharistieviering waarin de geest van Pinksteren al waaide.

 

Agnes Bots-Nijenhuis